daslist

Nakomelingen van Harmen van Twillert (Tak 1.4.1.1.3.1)

Tot de achterkleinkinderen.

Harmen van Twillert, alias Tak 1.4.1.1.3.1, geboren op 15 december 1906, Oosterhuizen (Apeldoorn), gedoopt in oktober 1992, Spakenburg, gestorven op 29 april 1992, Drachten (leeftijd bij overlijden: 85 jaar oud), Dominee in Wieringerwerf,Wildervank en Drachten [Aantekening 1]
... gehuwd met ...
... Johanna Wilhelmina Wilbrink [Bron 2]
... dochter van Gerrit Jan Reinder Wilbrink 1863-1942 en Jantje Dolman , hieruit :

  1. Harmijntje van Twillert, geboren op 3 juni 1941, Wieringerwerf
    ... gehuwd met ...
    ... Bauke Daniël te Nijenhuis, hieruit :
    1. Kai te Nijenhuis
    2. Arjen te Nijenhuis
  2. Jantina Maria van (Tineke) Twillert, geboren op 22 oktober 1942, Wieringerwerf, gestorven op 26 oktober 2020, Assen, begraven (leeftijd bij overlijden: 78 jaar oud)
    ... gehuwd in 1967, Drachten, met ...
    ... Jan Wicher Kok
    ... huwelijk ontbonden in 1987. , huwelijk ontbonden, hieruit :
    1. Annemarie Kok, Journaliste
      ... gehuwd met ...
      ... Andre Roosendaal, hieruit :
      1. Tjarda Roosendaal
      2. Nina Roosendaal
    2. Sariske Kok
    3. Roeline Harmijn Kok
      ... verbonden met ...
      ... Remon Scholten.
  3. Bort van (Boy) Twillert, alias Tak 1.4.1.1.3.1.3, geboren op 11 september 1945, gestorven circa mei 1993 (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 47 jaar oud) [Bron 16]
  4. Willem Johannes van (Hans) Twillert, alias Tak 1.4.1.1.3.1.4, geboren op 17 april 1949
    ... gehuwd met ...
    ... Loes van Werkhoven.

Totaal : 11 personen, (echtgenoten weggelaten = 6)


Aantekeningen

1 :

Dominee in 1940 te Wieringerwerf Wildervank (gr) en 23jaar te Drachten Fr. In 1934, Harmen was verloofd en candidaat dominee, deed zich een ernstige ziekte bij Harmen voor. Een kramp in zijn vingers verergerde snel en breide zich uit naar de hele hand en arm. Het bleek de ziekte van Raynard te zijn. Dat is een bloedvaten ziekte die tot gevolg heeft dat de getroffen lichaamsdelen afsterven. Na het raadplegen van veel artsen zocht had Harmen de hoop op herstel verloren en zocht geestelijk steun en rust in een geestelijk herstellingsoord, Möttlingen in het Duitse Zwarte Woud. Zijn zwager Wim was daar in behandeling geweest en tijdens een bezoek waren Harmen en zijn verloofde onder de indruk geraakt van het oord en de positieve christelijke invloed. December 1934 vertrok ook Harmen naar Möttlingen. Wonderbaarlijk genoeg deed zich een onverklaarbaar herstel voor. Naar Harmens overtuiging was dat alleen mogelijk door de werking van de Heilige Geest. Het duurde nog tot juli 1935 dat Harmen daar verbleef en langzaam herstelde tot grote verwondering van de medici voor wie het onmogelijk was van deze verschrikkelijke ziekte te genezen. Terug in Nederland was het advies om de arm te laten amputeren maar de eigen huisarts hield dat tegen om zo de natuur zijn werk te laten doen. Stukje voor stukje verloor Harmen zijn hand tot hij ten laatste zelf de laatste baantjes kon verwijderen en hij verder was genezen. In die tijds was er een overschot aan candidaten . Harmen kon in de streek rond Apeldoorn intussen als hulpprediker en catecheet aan de slag totdat hij in 1940 een beroep kreeg van de poldergemeente Wieringerwerf.

Evacuatie van Wieringerwerf tijdens de oorlog.

“In het voorjaar van 1945 werd op last van de Duitsers dynamiet gelegd in de Wieringermeerdijk. Midden april kregen wij in de nacht de boodschap: ‘Evacueren, want de dijk gaat springen!’ Vroeg in de morgen hoorden wij reeds enkele knallen. Later op de dag nog een grotere knal. Toen ging de prachtige polder eraan. Jo [echtgenote van ds. Van Twillert] vertrok met de kinderen, haar moeder en Diny Brinkman met haar beide zonen. Vanwege de honger waren zij bij ons. Samen met nog enkele mensen uit het dorp reden ze op een boerenwagen richting Kolhorn. Een evacuatie-adres moest nog afgewacht worden. Zelf bleef ik nog thuis, om te zien of ik nog wat bergen kon”. De gereformeerde kerk van Wieringerwerf tijdens de inundatie. “Tegen de avond ging ook ik met een volgeladen fiets richting Kolhorn. Onderweg hoorde ik van een catechisant dat Jo bij een sluis was tussen Kolhorn en Winkel. Dit adres had Jo gekregen via ds. Visch. Zo hadden wij onderdak bij een jong, kinderloos echtpaar: Luuk en Nel Nijhof. Wij werden allen vriendelijk ontvangen”. “De volgende morgen ging ik op de fiets kijken of er bij het haventje wat te doen was. En ja, vanaf een boot werd er geroepen: ‘Dominee, gaat u mee?’ Er zouden juist twee schepen uitvaren naar Wieringerwerf, om de inboedel van het raadhuis op te halen. Dat was voor mij een bijzondere kans. Eerst voeren we door het kanaal naar Middenmeer. Vandaar zonder vaargeul naar Wieringerwerf. Tussen de kruinen van de bomen door, waarin schreeuwende vogels zaten. Op de nokken van de daken huisden kippen en hanen. Kadavers van koeien en varkens dreven in het water. Het leek de zondvloed wel”. “Voor de avond werden vanuit ons huis nog slaapkamerspullen in de boot geborgen. De nacht brachten we door op de zolder van het Domeinkantoor. Hier konden we wat eten en drinken, dat aangeboden werd door mensen die hier hun toevlucht genomen hadden. De volgende morgen ging ik per roeiboot naar ons huis. De roeier zette mij hier af. Tegen vier uur zou ik afgehaald worden door een van de boten”. “Het water was ondertussen gestegen tot A.P. Dat betekende, dat in ons huis het water vijf meter hoog stond. Ik ging via de slaapkamer, waar ik tot mijn kruis door het water liep, langs de zoldertrap naar de vliering. Hier sorteerde ik boeken en andere spullen die vóor ons vertrek naar boven gebracht waren. Nu deed ik ze in zakken. Ondertussen klotste beneden mij het water, waardoor ik geheel van de buitenwereld afgesloten was. Door het dakraampje had ik alleen uitzicht naar boven”. “Eten en drinken had ik niet bij mij. Gelukkig kwam de afgesproken boot precies op tijd. Sterke mannen maakten een opening in het dak en haalden de hele zolder leeg. Wat nog beneden was, verdronk. Met de verschillende inboedels gingen we terug naar Kolhorn. Hier waren kapers op de kust. In een ogenblik was ik de fiets, een doos babywol, schoenen en andere spullen kwijt. Maar er waren ook helpende handen. Wat niet in onze Kolhorn-kamertjes kon blijven, ging naar een koestal in Lutjewinkel”. “Zo zaten we daar in Kolhorn, op een paar kleine slaapkamertjes, vol met spullen, terwijl wij met de familie Nijhof een vriendelijke relatie hadden. Op de rand van het bed maakte ik de preken. Eten hadden we genoeg. Uit Slootdorp en Middenmeer, waaruit de mensen een paar dagen later evacueerden, had ik nog heel wat tarwe, aardappelen, bonen, flessen olie en ook brandstof kunnen bemachtigen. Voor ons vertrek uit Wieringerwerf werd nog een zak havermout gebracht van ruim honderd ons en van prima kwaliteit!” De gemeente her en der verspreid. “Onze gemeenteleden waren her en der verspreid in de kop van Noord-Holland. Als de drie kerken van de Wieringermeer – Wieringerwerf, Middenmeer en Slootdorp – gingen wij tijdelijk een fusie aan. In hoofdzaak alleen voor het houden van kerkdiensten, waar dat mogelijk was. Zodoende kon ik als predikant van Wieringerwerf een dienst beleggen met een ouderling van Middenmeer of een diaken van Slootdorp. In zulke diensten konden dan ook de sacramenten bediend worden. Voor het houden van dergelijke diensten huurden we hervormde kerkgebouwen of cafézalen. Uiteraard bezochten wij ook de verstrooide gemeenteleden. Op de fiets. En toen de luchtbanden het begaven, met massieve banden. Trappen maar! We waren nog jong”. Tot zover ds. Van Twillert.

2 :
Bronnen :
- persoon : Herman Wilbrink
16 :
Bronnen :
- overlijden : NRC 4-5-1993
...

[Page displayed by GeneWeb 5.00-exp] Copyright © 1998-2006 INRIA - DOC -

deslist